Erfenissen en schenkingen zijn vaak de oorzaak van ruzie en gedoe. Ook tijdens of na een scheiding. Maar hoe zit het eigenlijk met erfenissen en schenkingen bij een scheiding? En spelen deze bedragen een rol bij het berekenen van de partneralimentatie? In dit blog geven we u antwoord op die vragen.
We doen graag eerst even een stapje terug, zodat u een compleet beeld krijgt van de regels over erfenissen, schenkingen en scheiden.
Als u gaat scheiden, moeten u en uw ex-partner het vermogen en de schulden verdelen.
Of al ontvangen erfenissen en schenkingen daarbij ook moeten worden verdeeld hangt af van een aantal factoren:
Overigens mogen jullie in het echtscheidingsconvenant andere afspraken over de verdeling maken.
Uiteindelijk is het natuurlijk ook aan degene die nalaat of schenkt om te bepalen waar het geldbedrag terechtkomt. Dat kan hij/zij doen met een zogenaamde in- of uitsluitingsclausule. Stel, jullie hebben huwelijkse voorwaarden waarmee jullie alles gescheiden houden, of jullie zijn in beperkte gemeenschap getrouwd. Dan kan degene die nalaat of schenkt met een insluitingsclausule bepalen dat ook ‘de ander’ recht heeft op een deel van het bedrag. Andersom kan die persoon bij een volledige gemeenschap van goederen met een uitsluitingsclausule bepalen dat ‘de ander’ nergens recht op heeft. Het bedrag hoeft dan bij een scheiding toch niet verdeeld te worden.
Nu weet u in grote lijnen hoe het zit met de verdeling van een erfenis of schenking als u gaat scheiden. Maar dan is de volgende vraag: hoe zit het dan met de alimentatie? Telt een erfenis of schenking mee bij de berekening van de alimentatie? En kan ik een herberekening aanvragen als mijn ex een flinke erfenis of schenking heeft ontvangen?
Het antwoord is: in principe niet. Vermogen telt namelijk niet mee bij het berekenen van de alimentatie. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan de rechter u verplichten om in het kader van de alimentatie uw vermogen aan te spreken, ‘op te eten’ zoals we dat noemen. Dat betekent dat u als alimentatieplichtige aandelen moet verkopen of spaargeld moet opnemen om de alimentatie (door) te betalen. Maar ook als alimentatiegerechtigde kunt u door de rechter gedwongen worden om uw vermogen aan te spreken om daarmee de kosten van uw levensonderhoud te voldoen. De vraag wanneer dit moet, is niet eenvoudig te beantwoorden. Dat hangt sterk af van de omstandigheden van het geval.
Wat wél meetelt bij de alimentatieberekening is het rendement op vermogen. Denk daarbij aan huurinkomsten uit vastgoed, rendement op aandelen of rente op spaargeld. Dit rendement wordt door de meeste rechters namelijk gezien als inkomen en meegenomen in de draagkrachtberekening.
Als u huurinkomsten heeft, worden de inkomsten minus de kosten dus opgeteld bij uw inkomen. Heeft u veel spaargeld? Dan is het goed om te weten dat in de Tremanormen (dit zijn door rechters opgestelde normen om de alimentatie te berekenen) gerekend wordt met een fictief rendement op spaargeld van, afhankelijk van de rendementsgrondslag, 0,54% tot 1,58%. Nu kan de werkelijke rente lager liggen. Bij de alimentatieberekening kunnen we uitgaan van een lager rendement, maar dan moet u dit goed kunnen onderbouwen. Lukt dit niet? Dan wordt al snel toch met genoemd percentages gerekend.
Heeft u hier vragen over? Of bent u benieuwd of u een herberekening kunt laten uitvoeren? Neem dan gerust vrijblijvend contact met ons op. We beantwoorden uw vragen graag!