Je kind wordt 18. Meerderjarig en volwassen. Mag je er dan ook van uitgaan dat het wel voor zichzelf kan zorgen? En dat de kinderalimentatie dus stopgezet kan worden? Het antwoord is ‘nee’. Op grond van de wet zijn jullie als ouders onderhoudsplichtig tot je kind 21 jaar wordt. In dit blog vertellen we er meer over.
Wordt je kind 18? Dan is het volwassen, in ieder geval voor de wet. Vanaf die datum mag het stemmen en gekozen worden, trouwen, zelfstandig een bankrekening openen, een huis kopen en een lening aanvragen. Maar als ouder mag je op dat moment nog niet stoppen met het betalen van kinderalimentatie. Op grond van de wet heb je namelijk niet alleen een onderhoudsverplichting voor minderjarige kinderen, maar ook voor meerderjarige kinderen tussen 18 en 21 jaar. Dit noemen we de ‘verlengde onderhoudsplicht’ en deze groep kinderen noemen we ‘jongmeerderjarigen’.
Veel ouders vragen zich af of hun jongmeerderjarige kinderen wel ‘behoeftig’ zijn, omdat zij vanaf 18 jaar in staat zouden moeten zijn om in hun eigenlevensonderhoud te voorzien. Jongmeerderjarigen hebben echter geen verplichting om in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Het staat ze daarom vrij om te kiezen tussen een studie en een baan. En daarom blijf je als ouder onderhoudsplichtig.
Kiest jouw kind ervoor om te gaan werken? Dan kan de hoogte van het inkomen wel van invloed zijn op de hoogte van de kinderalimentatie. Werkt je kind fulltime, studeert het niet en verdient het minimaal het minimumjeugdloon (in 2020 afhankelijk van de leeftijd tussen € 826,80 en € 1.322,90 bruto per maand)? Of ontvangt het een volledige uitkering voor arbeidsongeschiktheid? Dan is je kind financieel zelfstandig en hoef je geen kinderalimentatie meer te betalen.
De verlengde onderhoudsverplichting voor jongmeerderjarigen ziet op de kosten voor levensonderhoud en studie. Bij de berekening van de kinderalimentatie voor minderjarige kinderen kunnen we bij het bepalen van de behoefte (de kosten voor de verzorging en opvoeding) terugvallen op richtlijnen, de Tremanormen. In die Tremanormen zijn tabellen met bedragen opgenomen.
Voor het bepalen van de behoefte (de kosten voor levensonderhoud en studie) voor jongmeerderjarigen zijn er geen tabellen. Daarom zijn we bij de behoeftebepaling afhankelijk van de rechtspraak. In de rechtspraak worden daarvoor verschillende methodes gebruikt:
De werkgroep die zich bezighoudt met het opstellen van de Tremanormen adviseert om gebruik te maken van de eerste methode. Uit de rechtspraak blijkt dat de meeste rechters dat ook doen.
Op grond van deze normen komt de behoefte van een uitwonende student die een HBO- of universitaire opleiding volgt uit op ruim € 860 per maand. Voor een uitwonende MBO-er is dit bedrag ruim € 530. Bij de berekening van dit bedrag is rekening gehouden met kosten voor huur, collegegeld en studiemateriaal en uitgaven voor sport, ontspanning, kleding, telefoon, vervoer, de ZVW-premie en boodschappen. Ontvangt je kind studiefinanciering? Dan wordt dit niet op de behoefte in mindering gebracht, omdat studiefinanciering tegenwoordig slechts een lening is.
Woont je kind nog bij een van jullie in? Dan wordt de maandelijkse behoefte meestal met ongeveer € 100 tot € 150 gematigd. Ontvangt het zorgtoeslag? Dan wordt dat in mindering gebracht op de behoefte. En heeft je kind een bijbaantje? Dan kijken rechters naar de specifieke omstandigheden van het geval. Meestal houden ze geen of maar gedeeltelijk rekening met deze eigen inkomsten, behalve als ze substantieel zijn.
In 2013 heeft de Hoge Raad, de hoogste rechter in Nederland, bepaald dat studiefinancieringsnorm niet meer dan een richtsnoer kan zijn. Als jongmeerderjarigen kunnen aantonen dat zij in werkelijkheid meer kosten hebben, hebben zij ook een hoger budget nodig, aldus de Hoge Raad. Dat betekent dat in de meeste gevallen maatwerk is geboden bij de alimentatieberekening.
Het bedrag dat je moet betalen aan je jongmeerderjarige kind kan worden gematigd. Omdat je kind volwassen is, mag het hierover met hem of haar zelf overleggen. Komen jullie er niet uit? Dan mag je de rechter vragen het bedrag te matigen. De rechter zal hier echter niet snel toe overgaan, behalve als:
Wordt je kind 21? Dan ben je in principe niet meer verplicht om een bijdrage te leveren aan de kosten van het levensonderhoud. Hierop bestaan twee uitzonderingen, daarover lees je hier meer.
Heb je hier vragen over? We beantwoorden ze graag! Neem dus gerust vrijblijvend contact met ons op.